
Drupal slaat de configuratiegegevens van de site op een consistente manier op — van de lijst met ingeschakelde modules tot de inhoudstypen, taxonomie-woordenlijsten, velden en weergaven.


Hier is een eenvoudig voorbeeld dat laat zien hoe je de sitenaam in één omgeving kunt instellen en vervolgens in een andere omgeving kunt implementeren. Dit voorbeeld omvat het handmatig downloaden en uploaden van gecomprimeerde configuratiebestanden (tar.gz), maar het is ook mogelijk om de synchronisatiemap van je site onder versiebeheer te plaatsen en op die manier te synchroniseren.
1. Installeer Drupal 8. We zullen deze site “Productie” noemen.


Op deze pagina wordt ervan uitgegaan dat je bekend bent met het gebruik van Drush en dat je de nieuwste versie hebt geĂŻnstalleerd.
In het volgende voorbeeld wordt getoond hoe je wijzigingen kunt exporteren van een ontwikkelsite naar een live site. Het omgekeerde is ook mogelijk.
1. Installeer Drupal 8. We zullen deze site “Live” noemen.


Standaard plaatst Drupal de map voor configuratiesynchronisatie in de bestandsmap van de site, waarbij een hash wordt gebruikt als onderdeel van de mapnaam, dus sites/default/files/config_HASH.
HASH is een vrij lange reeks willekeurige tekens. Dit maakt het moeilijker (maar niet onmogelijk) om via het internet toegang te krijgen tot de configuratie. De locatie van de synchronisatiemap kan na installatie worden gewijzigd.


Let op dat Drupal standaard configuratiebeheerinformatie in de database opslaat. Om de workflow op basis van het bestandssysteem te laten werken, moet je de bestanden settings.php
en services.yml
wijzigen.


U hebt een Drupal 8-website gemaakt en wilt deze op uw server hosten
of
U hebt een Drupal 8-website op uw externe server ingesteld en wilt er lokaal aan werken
Drupal 8 is anders
Tot Drupal 7 was dit een vrij eenvoudig proces: alle bestanden kopiëren, de database kopiëren, en alles was klaar.
In Drupal 8 komt CMI — Configuration Management — in het spel, en daar moet rekening mee worden gehouden.


Drupal heeft een functie waarmee afzonderlijke, onafhankelijke websites vanuit één enkele codebase kunnen worden beheerd. Elke site heeft zijn eigen database, configuratie, bestanden en hoofddomein of URL. Totdat deze documentatie verder wordt uitgebreid, raadpleeg alstublieft de overeenkomstige documentatie voor Drupal 7.


De volgende gids beschrijft de stappen die nodig zijn om een Drupal 8-multisiteconfiguratie op te zetten. Deze gids is een work in progress en bevat slechts voorbeeldconfiguraties. Andere opties — zoals HTTPS, verschillende webservers en databases of geavanceerde virtuele hostconfiguraties — zijn ook beschikbaar.


De belangrijkste reden om een multisite-installatie van Drupal te gebruiken, is het besparen van tijd wanneer je meerdere Drupal-websites beheert die allemaal dezelfde versie van de Drupal-kern gebruiken. Telkens wanneer er een nieuwe kernupdate van Drupal wordt uitgebracht, hoef je die update slechts één keer uit te voeren op één codebasis, in plaats van op elke afzonderlijke site. Maar er zijn ook nadelen. Deze worden echter verzacht als je gebruikmaakt van het Aegir-hostingsysteem.


Hieronder staat een voorbeeld van een multisite-structuur met Drupal 8. Voor de eenvoud worden andere kernmappen en -bestanden van Drupal niet weergegeven.
